• Je bent hier
  • »
  • Brussen
  • »
  • Indirecte methodieken

indirecte brussenondersteuning 

Indirect met de ouders op pad…

Veel hulpverleners zijn ervan overtuigd dat je brussen indirect kan ondersteunen door de ouders sterker te maken. Ouders zijn een van de belangrijkste spilfiguren voor kinderen, dus is het niet onlogisch hiermee aan de slag te gaan. Er worden enkele voorbeelden aangehaald van hoe brussen aanwezig kunnen gemaakt worden in gesprekken met ouders. Ook stellen we het faciliteren van de communicatie tussen de ouders en hun kind centraal. Daarnaast gaan we dieper in op hoe je als hulpverlener bepaalde zaken kan bespreekbaar maken over de brus. Dan bespreken we hoe het pad van het ontschuldigen naar de ouders toe erg belangrijk kan zijn in de ondersteuning van ouders. Tot slot schenken sommige hulpverleners aandacht aan het netwerk waar het gezin op kan rekenen.

a. Ouders ondersteunen

b. Hoe van start gaan?

c. Als kind in dialoog met mama en/of papa
d. Als hulpverlener in dialoog met de ouders
e. Schuldgevoelens vermijden...

f. Het belang van een netwerk


a.Ouders ondersteunen

  • Je kan brussen indirect ondersteunen door de ouders sterker te maken. Ouders zijn een van de belangrijkste spilfiguren voor kinderen. Als kinderen het moeilijk hebben, stappen ze naar hun ouders.
  • Moeten wij persoonlijk aan de slag gaan met brussen? Of is het eerder aan ons om de pijlen te richten op hoe we ouders kunnen ondersteunen om gevoelig te blijven voor de problematiek, of de eventuele problematiek van broer of zus. En hoe helpen we hen daarin? Dat vind ik het grootste werkpunt.
  • Vaak is het samen doen een eerste stap. Samen dingen doen is makkelijker. Op ouderavonden hebben wij bijv. nooit erg veel volk, maar organiseren we dan een weekendje aan zee, dan zit dat vol in een mum van tijd. Ze zijn dan heel het weekend samen en dat lukt. We organiseren ook bijv. activiteiten als samen in de tuin werken met verschillende ouders. Idem voor het bakken van taarten voor de barbecue. Zo houden we die zaken in leven. Het zijn dan nog niet veel mensen die daarop afkomen, maar de mensen die komen, vinden het wel zeer zinvol.
  • Ik breng altijd vanalles mee en die broertjes en zusjes willen dan ook daar bijzitten. Die willen dan helpen, en die mogen dat niet. Dan probeer ik toch zoveel mogelijk te helpen met ouders bij het verminderen van ruzies en toon dat de kinderen daar allen hun rol in hebben. Soms moet je de zaken wat in kaart brengen. In spelmomenten zal ik de aanwezige broertjes en zusjes volledig betrekken en die plaats geven.
  • Ik zie bij een brus dat er nog niet echt een groot probleem is, maar ik ben toch wat bezorgd. Ik wil niet dat die jongen uitgroeit tot een tiener waar er dan superveel problemen mee zijn. Ik zal alert zijn en proberen signalen op te vangen. Ik vraag intussen ook vaak aan mama hoe het gaat met de brus, of alles goed loopt.
  • Soms wordt er niet ver genoeg gezinsgericht gewerkt. De opdracht is de ouders, het gezin begeleiden. Wij werken ook sterk vanuit de systeemtheorie. Daar is wat frustratie rond. Het ideale zou voor ons zijn dat een gezin bij ons aangemeld wordt, nu is het het kind. Daar zit de moeilijkheid in: we willen ook aandacht geven aan die broers en zussen, maar hoe kan dat binnen dit systeem?

Terug naar overzicht 


b.Hoe van start gaan?

  • Veel wordt aangegeven dat het belangrijk is brussen onder de aandacht van ouders te brengen.
  • Als hulpverlener moet je kunnen zeggen van ’kijk, ik vind het eigenlijk wel belangrijk dat broer en zus ook een keer gehoord worden’. Pas dan geven we ze echt een plaats… Pas als je dat kan binnenbrengen als een nieuw concept in de hulpverlening denk ik dat het meer aanslaat dan naar hen toe te zeggen, we willen eens in jouw gezin kijken hoe het zit met die brussen…
  • Het lijkt me wel een leuk idee om een ouderavond te organiseren en eens in kleine groepjes een brainstorm opzetten om eens te horen waar boeiende ideeën kunnen zitten om met brussen aan de slag te gaan.
  • Bewustwording of echt aan de slag gaan met brussen? Wat stel je voorop? Wat wij doen is, wij hebben zo altijd 6 of 7 individuele sessies met een brus, daarna koppelen we terug naar ouders en dat is wel een hefboom om dan de ouders meer te sensibiliseren in hoe kunnen zij best rekening houden met die broer en zus en ik vind dat wel een dankbaar middel om dat een keer open te trekken en daar ruimte voor te creëren. Dan vertrek je vanuit het verhaal van het kind.

Terug naar overzicht


c.Als kind in dialoog met mama en/of papa

Soms worden enkele concrete zaken met mama en/of papa aangepakt om de communicatie meer zichtbaar te maken.

  • Soms willen de brusjes iets bespreekbaar maken bij hun ouders, maar durven ze niet goed of weten ze niet hoe ze dit moeten doen. In een luikje in onze cursus staan we eens stil bij het feit dat er verschillende manieren van communiceren zijn. Kinderen denken altijd dat ze het gewoon moeten zeggen en dat kunnen ze niet altijd. Dan vragen wij zelf of ze andere manieren kunnen aangeven om iets te zeggen: een smsje sturen, een briefje schrijven,… Dat werkt een stuk drempelverlagend voor de kinderen, waardoor er toch iets in beweging komt. Omgekeerd doen we dat ook, we beginnen de cursus altijd met iets dat de ouders moesten meegeven. Ze geven ergens op een briefje of zo iets positiefs mee en wij geven dat dan af aan de kinderen. Het moment dat ze dat krijgen en lezen, dat is zo’n mooi moment dat ik wenste dat we dat konden filmen. Dat is echt een van de mooiste momenten, plots communicatie tussen de ouders en hun kind. We proberen eigenlijk de communicatie meer zichtbaar en aanwezig te maken.
  • Bepaald gedrag van brussen is goed te kaderen binnen hun ontwikkeling en context. Een oudere brus wilde op Erasmus, maar weigerde bezoek als haar zus zou meekomen. Je kunt dat eigenlijk zien als de ruimte creëren voor zichzelf om zich verder te ontwikkelen. Soms moet je daarvoor in conflict gaan, maar daarna is de verbinding wel weer mogelijk.
  • Een zus was mee op gesprek gekomen laatst om samen met de ouders haar inbreng te doen. Daar wil ik echt naartoe. Dan weten ze welke lasten er ook op de ouders hun schouders liggen. Ze kunnen mee helpen zoeken naar oplossingen, dat is het leukste.

Terug naar overzicht


d.Als hulpverlener in dialoog met ouders

(zie ook mandaat van de ouders) 

  • Wij lieten ouders bij huisbezoeken stilstaan bij hoe zij denken dat de brussen de situatie beleven. Ik liet dus de brussen en sommige ouders het boekje ‘Groene appels en zussenknuffels’ lezen en als het haalbaar is zal ik een soort brussenkoffer maken waarin materiaal zit om aan de slag te gaan met brussen.
  • Zusje is redelijk druk, vrolijk en praat honderduit. Ik zou ook eens samen bekijken wat zusje kan doen zodat de ouders haar gebabbel niet als een drukte ervaren. Misschien kan ze een boekje lezen in de auto, of heeft ze iets anders waar ze rustig mee kan spelen. Wat mag er, wat kan er?
  • Ik zou proberen op alle momenten vanuit een meerzijdige partijdigheid de brus ter sprake te brengen. Dat kan zijn in gesprek met de ouders, dat kan zijn als je een opendeurdag organiseert, wat kan er gebeuren voor de brus? Wat kan er leuk zijn voor hen als ze zelf eens op bezoek komen? Die alertheid lijkt me belangrijk.
  • Ik denk dat je je bezorgdheid naar de ouders zeker kunt benoemen. Dan zeg je bijv. ‘kijk, ik weet dat het zeer moeilijk gaat, en het eigenlijk niet het moment is om dat ook nog op je schouders te leggen, maar ik vind als begeleider dat ik dat moet zeggen. Ik denk als ouder dat dat wel belangrijk is, als er zo van die zaken gezegd worden’…
  • Ik denk dat ik haar al een beetje een beeld van haar zus zou proberen meegeven: welke handicap heeft haar zus, puur informatief, en hoe dat bij haar binnenkomt, wat het doet met haar. Ik denk dat ze dat wel nodig heeft, ook op die leeftijd. Maar ik denk ook, de interactie tussen mama en zus, dat die moet worden opgenomen. Dat zou ik doen met mama in de eerste plaats. Je kan niet zeggen aan zus ‘je moet hier wat minder doen’…
  • Het laatste gesprek dat ik had, zag ik dat mama compleet op was, ze was naar de kinderen toe erg destructief bezig. Op dat moment heb ik dat ook gezegd dat ik me zorgen maak over wat ik zie en heb ik aangegeven dat we misschien samen moeten zoeken naar hoe zij een stuk verlicht kan worden.
  • Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je praat: wat vinden jullie belangrijk, wat vindt zus belangrijk, wat vindt broer belangrijk? Het heeft geen zin om met oplossingen te komen als dat niet de richting is waarin het gezin wilt. Dat moet eigenlijk het vertrekpunt zijn. Dat is soms zo in de hulpverlening: we komen met vijf of zes oplossingen, maar eigenlijk moet je toch vertrekken van: wat is jullie waarde? Wat is voor jullie belangrijk? En dan alle personen in het gezin gaan bevragen. Via de ouders, zij zullen wel eerlijk zeggen wat broer of zus denkt, maar het zet mensen aan tot, het brengt hen op ideeën. Dus via die weg kun je soms wel dingen openen zonder dat je concreet met broer of zus aan de slag gaat.
  • Ik denk dat je als hulpverlener ook regelmatig de visie van broer of zus op de tafel mag gooien. De ouders zullen daar automatisch ook veel meer rekening mee houden. Een kind met een beperking slorpt gewoon alles op, ouders gaan niet met opzet de visie van broer of zus uit het oog verliezen. Als je dat als hulpverlener regelmatig zegt, ‘hoe is het nog met broer of zus’ denk ik dat dat wel iets zal losmaken bij ouders.
  • Ik denk dat je niet altijd te snel mag gaan. Erkenning voor brussen wordt soms niet gegeven. In bepaalde gezinssituaties wordt het als vanzelfsprekend beschouwd dat de brus dit of dat. Maar als thuisbegeleider kan je dat volgens mij wel later met mama opnemen, maar niet te vroeg.
  • Als het brusje ziek is en koorts heeft, dan wordt dat echt gebagatelliseerd, je gaat toch niet omwille van een verkoudheid of koorts… Dat kind krijgt de boodschap ‘kijk eens naar je zusje, dat is erg!’. Dat kind doet het momenteel echt goed, maar ik heb een onderliggende feeling die me bang en ongerust maakt. Ik zou ook proberen zeggen dat ze voor J. zorgen. Ik denk dat mensen dat moeten voelen. Het feit dat ze oplossingen zoeken is eigenlijk zorgen, ik denk dat die ouders dat nodig hebben om te horen ‘ik doe mijn best om in deze vreselijk moeilijke situatie te zorgen en te zoeken voor een oplossing.’ Het moet daarom niet stoppen, maar van daaruit kan worden gezocht wat nog mogelijk zo zijn. Je kan bijv. zeggen, ik wil een foto van hem brengen of een foto van zusje naar J., hoe kunnen we hoe klein ook voor verbinding zorgen tussen die twee? Kunnen ze bijv. zondagmiddag op taart komen bij oma en opa? Kunnen ze komen een tekening brengen? Zo heel kleine tussenstapjes, maar het dan benoemen als ‘niet: we doen hem weg, maar wel: eigenlijk zorg je voor hem door hem naar oma en opa te brengen.’ Dat is een heel andere manier van kijken.
  • Ik vroeg me ook af of er niet langs de ouders iets zou kunnen. Wat vindt mama en hoe verklaren ze dat gedrag van hun zoon…

Terug naar overzicht

e.Schuldgevoelens vermijden…

  • Het is belangrijk de verschillen te erkennen tussen de thuissituatie en de situatie in de voorziening. In een instituut kan je veel meer, ouders krijgen vaak de indruk ‘wij doen het niet goed’ en daar kunnen ze vanalles. In een instituut wordt een ander tempo gevolgd. Een belangrijke stelregel is om de ouders niet onmiddellijk te proberen overhalen een bepaalde methode toe te passen.
  • Ik vind het belangrijk aan ouders te duiden dat de verschillen er mogen zijn, je zit in een andere context.
  • Het lijkt ook van belang het pad van het ontschuldigen naar de ouders toe te volgen. De ouders krijgen vaak geen erkenning voor wat ze doen en horen altijd maar van op school dit en dat. Voor ouders is dat belangrijk dat dat eens gekaderd wordt en erkenning wordt gegeven.

Terug naar overzicht 

f.Het belang van een netwerk

Sommige hulpverleners schenken aandacht aan het netwerk waar het gezin op kan rekenen. 

  • Naast de begeleiding van de kinderen, kijken we dan bijv. ook met de ouders welk ruimer netwerk er nog is. Op wie kunnen ze nog een beroep doen? Bij wie kan mama eens terecht met zorgen? Bij wie kan het brusje eens terecht? We willen het netwerk echt vergroten. Een simpele speelplaatsruzie zorgt bijv. al voor stress bij de ouders. Daarom hebben we bijv. de GON-juf ingelicht en de school. Ook de kinesiste die 2 maal per week aan huis komt. Die zorgt er nu voor dat zij ook telkens een spel of zo mee heeft voor de brus zodat die ook aandacht krijgt. Dit lost natuurlijk niet alles op, maar we merken toch dat de relatie tussen de brus en de broer met een beperking verbeterd is. De brus heeft enkel uitlaatkleppen ontdekt, zoals een dagboek bijhouden, zodat de agressie naar broer toe sterk geminderd is. Een belangrijk punt in de begeleiding is ook de ouders sterker maken, we merken dat die meer het gevoel krijgen dat ze de situatie meer aankunnen. Die broers zullen nooit beste vrienden zijn, dat geeft ook niet, negatieve gevoelens mogen bestaan, maar er moet een betere manier zijn om die te ventileren dan agressie.
  • In een gezin ben ik laatst vertrokken vanuit een genogram. Het brusje, het kind met een beperking en de ouders mochten hun eigenheden optekenen. Ze schreven bij hun naam hoe oud ze zijn, welke hobby’s ze hebben, wat ze belangrijk vinden. Ze deden dat ook voor alle belangrijke mensen rond hen, ook familie en vrienden kregen dus een plek. Rond de kinderen teken ik dan een kring, een kring van vrienden waar ze dan in hun dichtste kring de vrienden die erg belangrijk zijn noteren, dan kinderen die ze ook graag hebben, en zo krijg je wat zicht wie allemaal verbonden is met dat gezin.

Terug naar overzicht